Ze
kwamen even later aan in de grote hal. Het podium aan de voorkant had
een zwart doek dat meestal dicht was. Alleen bij feestdagen was het
geopend.
Jevy
ging in de menigte voor het podium staan en wachtte tot de bewaarders
de rijen afgingen om hen hun rooster te overhandigen. Een norse man
gaf haar het stuk papier met haar rooster.
Ze had
geluk, eerst moest ze naar het atelier. Na de pauze, waarin ze niet
eens wat te eten kregen moest ze naar haar les.
Nadat
iedereen zijn rooster had gekregen liep iedereen in dezelfde rijen
van drie terug naar hun kamers.
Met
zweterige handen liep ze met de groep terug naar haar kamer om zich
om te kleden. Kyrma en Conjor hadden niets gemerkt. Jevy werd een
beetje zenuwachtig toen een bewaarder omdraaide. Zijn donkerblauwe
uniform kreukelde toen hij zijn romp een halve slag draaide en haar
kant op keek. Jevy slikte even, maar herstelde zich snel. Haar handen
bleven zweterig tot ze haar deur bereikte, haar hand op de knop legde
en zwaar ademend bleef staan toen het blauwe krachtveld zich achter
haar sloot.
Ze had
haar kamer bereikt zonder enige problemen. Opgelucht haalde ze adem.
Even later haalde ze de brief uit haar broek en stopte hem achter een
van haar tekeningen aan de muur. Nu moest ze binnen tien minuten
omgekleed zijn en klaar voor haar dienst.
In
haar witte blouse liep ze achter een bewaarder aan. Hij had haar
opgehaald bij haar kamer en zonder iets te zeggen mee gesleurd naar
het einde van de gang. Vanaf daar liepen ze de trap op, naar de zesde
verdieping.
Eenmaal
daar aangekomen liepen ze nog een gang door. Deze was, in tegen
stelling tot de gangen op de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde
verdieping schoon, helder en glimmend wit. Op de begaande grond waren
de gangen grijs met felle lampen, waardoor het leek alsof het zwart
wit was.
Aan
het einde van de gang opende de bewaarder een houten deur en liet
Jevy naar binnen gaan. De houten deur werd dicht gedaan en bijna
onhoorbaar op slot gedraaid. Ze zuchtte, ze mocht dan wel achter een
van de zeldzaamste deuren werken aan de west kant, toch voelde ze
zich nog slechter dan normaal.
In de
machine kamers zou ze hard moeten werken, maar daar waren mensen
waarmee ze kon praten, hier zat ze opgesloten in een te grote ruimte
met een schilder ezel, verf en kwasten. Er waren drie grote ramen die
zonlicht naar binnen lieten. In de verte zag ze de hoge gebouwen.
Toren hoge flats reikte naar de wolken die er altijd tegen aan leken
te botsen.
Jevy
pakte een van de kwasten en doopte die in de verf. De kwast liet een
bruinige streep op het doek achter. Het begin van een van haar kunst
werken.
Al
haar schilderijen en tekeningen leken zo levensecht, zodat het leek
alsof ze zouden bewegen, soms zelfs alsof ze van het doek zouden
springen. Ze had echt talent. Het jammere was, het werd verkocht, en
zij kreeg er niets voor terug.
Met
een bedroefd gezicht schilderde ze verder. De ene streep na de
andere. Vlekjes en streken van verf bleven op het doek kleven, tot
dat ze een stap achteruit zette en het resultaat bekeek. Het luipaard
keek met groene ogen naar haar. De achtergrond was grijs, grijs als
de gebouwen die ze in de verte zag. Het enige beetje kleur was het
dier. Met een zucht legde Jevy haar kwast weg. Weer een kunstwerk dat
ze nooit meer terug zou zien. Het leek soms alsof ze iets geweldigs
had geschapen, en dat het dan gewoon vernietigd werd, omdat ze het
nooit meer zag.
Het
liefste zou ze al haar creaties houden, maar de enige dingen die ze
mocht houden waren haar tekeningen, of de overige verf die niemand
mee nodig had. Daarmee had ze de muurschilderingen in haar kamer
gemaakt. Iedereen had wel iets in zijn kamer wat karakteristiek voor
die gene was.
Lirian
had planken met daarom hele verzamelingen papieren. Allemaal vol
geschreven met verhalen over helden, schurken en soms, als hij weer
eens zo'n bui had, ook over de liefde.
Conjor
had zijn muur gevuld met stukken steen. Hij had ze op planken gelegd,
en als je vanaf een bepaald punt keek, kon je er een gezicht in zien.
Jevy had hem een keer geholpen door een tekening van zijn gezicht te
maken. Nu hing haar tekening in steen op zijn muur.
Kyrma
had overal zelfgemaakte kleding liggen. Soms mocht ze zelfs iets
maken voor een bewaarder die haar dan wat brood gaf. Als ze de kans
kreeg deelde ze dat brood met de rest. Het was dan het lekkerste wat
ze zouden eten in zeker een paar maanden.
Maral
en Sellon hadden allebei ijzeren beeldjes gemaakt van de stukken
ijzer die niet meer nodig waren bij de machine kamer. Soms konden ze
zelfs stukken steen meenemen om beeldjes te maken.
Zo had
iedereen wel iets wat zijn of haar kamer wat leuker maakte.
Hoewel
dat soort dingen het leven wat aangenamer maakte, werd je toch weer
de grond in geboord als je de bewaarders aan zag komen lopen met een
nieuweling. Die werd dan in de kamer van iemand geplaatst die naar de
noord kant was verplaats, dat gebeurde als je zestien werd, of als
die persoon gewoon weg was verdwenen.
Gelukkig
was nog niemand verdwenen die Jevy had gekend. Het was beangstigend.
De verhalen over wat er was gebeurd met de verdwenen kinderen waren
ondenkbaar. Niemand wist ook hoe, en waarom ze mee waren genomen. Er
was geen verband te leggen.
De bel
klonk en Jevy legde haar kwast in de afwas bak, waar dadelijk iemand
uit de zuid kant af kwam wassen.
In de
oost kant zaten de kinderen van twee tot acht, in de zuid kant
kinderen van negen tot twaalf, en in de west kant zaten kinderen van
dertien tot vijftien. Het duurde nog negen maanden voordat Jevy
zestien zou worden. Daarna moest ze nog een maand wachten en zou
Lirian ook naar de noord kant gaan. Daar zat je dan tot dat je
ongeveer achttien was. Wat er dan gebeurde, wist niemand.
Even
later liep ze achter een bewaarder aan, door de helder verlichte
gang. Nu moest ze terug naar de hal. De bewaarder liet haar de hal
binnen gaan. Ze was een van de eerste en ging dus ergens in het
midden staan. Nu mocht ze tien minuten rusten en even bij praten.
Eigenlijk hadden ze het niet zo verschrikkelijk slecht, maar als je
niet deed wat de bewaarders je zeiden werd je in elkaar geslagen of
zelfs bijna vermoord. Dat was ook een van de redenen waarom iedereen
altijd deed wat de bewaarders zeiden. De bewaarders waren ook snel
geïrriteerd, dus je kon maar beter luisteren.
Na
twee minuten kwam Lirian binnen, de rest was er nog niet. “Hee,”
zei ze. “Hoi” Lirian wreef over zijn pols. Er waren wat rode
striemen op zijn polsen en gezicht te zien. “Wat is er moet jou
gebeurd?” Ze keek hem bezorgd aan en hield zijn arm omhoog. “Niets,
kleine onenigheid met een bewaarder bij de machinekamers. Het is niet
erg.” Hij keek naar beneden. Daardoor wist Jevy dat hij loog. “Dat
meen je niet, dit ziet er niet niet erg uit.” Met een beetje boze
blik keek ze hem nu recht in zijn ogen. “Echt, er is niets, het
doet niet eens pijn.” “En dat moet ik geloven?” Ze raakte een
schram op zijn voorhoofd aan. Lirian vertrok zijn gezicht even van de
pijn, maar herstelde zich snel. “Ik zie dat het geen pijn doet.”
Ze bleef bezorgd kijken. Even zei ze niets terwijl het leek alsof
zijn grijze ogen haar opslokte. “Euhmmm,” begon ze, een beetje
beschaamd om haar gestaar. “Vannacht, kom je weer langs?” Lirian
knikte als antwoord. “Ja, tuurlijk.”
Net
nadat hij dat had gezegd ging de bel weer, tijd voor de les. Ze namen
afscheid en liepen beide naar hun eigen lokaal. De lokalen gevonden
zich in het middelste gebouw. Binnen in het vierkante gebouw, met
kamers en dingen als het atelier, stond een hoog blok gebouw waarin
zeker tweehonderd lokalen en kamertjes zaten. De ingang naar de
machinekamers, steen slijpers, kracht centrale en de afval dump
bevond zich dan ook in dat gebouw.
Jevy
volgde haar klas door de deur de binnenplaats op. De waterige zon
liet het gebouw nog grijzer lijken. Ze volgde de bewaarders naar
binnen, door de vele gangen, langs vele kamertjes en lokalen naar hun
lokaal, C5. Op de begaande grond waren alles lokalen A 1 tot en met
50. Op de eerste verdieping B 1 tot en met 50, en zo het zelfde bij C
en D.
Jevy
en haar klas, van in totaal twintig kinderen, zaten altijd in lokaal
C5. Het lokaal keek uit op de noord kant van het kamer gebouw. Het
uitzicht verschilde niet veel met al het andere. Grijze muren, dat
was wat je altijd zag buiten. Niets dan saaie kleuren en hier en daar
een plukje gras tussen de stenen op de binnenplaats.
Ze
gingen het lokaal binnen en de bewaarders sloten de deur. Nu bleven
ze de rest van de les naast de deur staan. Het leek Jevy nogal saai
om te doen, toch had ze geen medelijden met de bewaarders. Vergeleken
met wat haar klas moest doen, was hun baan nog leuk.
Jevy
ging zitten en bereide zich voor. Uit de la onder het tafelblad van
haar tafel haalde ze een potlood en papier te voorschijn. Als je dat
niet meteen op je tafel had liggen als de docent binnen kwam lopen,
dan zwaaide er wat. Meestal kreeg je dan een mep met een plastic lat.
Ze
ging rechtop zitten en wachtte met in elkaar gevouwen handen. Geen
seconde later kwam de docent binnen. Een man van in de veertig met
het officiele docenten uniform. De grijze stom maakte hem nog
bleker, en zijn bijna witte haar maakte hem zeker twintig jaar ouder.
Met koude blauwe ogen keek hij je altijd achterdochtig en verachtend
aan. Geen enkel greintje aardigheid was te bespeuren in de man.
Meneer T, zo wilde hij genoemd worden. Niemand had ooit zijn
volledige naam gehoord of gezien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten