zaterdag 7 juli 2012

The little things in life (part III)


Ze kwamen even later aan in de grote hal. Het podium aan de voorkant had een zwart doek dat meestal dicht was. Alleen bij feestdagen was het geopend.
Jevy ging in de menigte voor het podium staan en wachtte tot de bewaarders de rijen afgingen om hen hun rooster te overhandigen. Een norse man gaf haar het stuk papier met haar rooster.
Ze had geluk, eerst moest ze naar het atelier. Na de pauze, waarin ze niet eens wat te eten kregen moest ze naar haar les.
Nadat iedereen zijn rooster had gekregen liep iedereen in dezelfde rijen van drie terug naar hun kamers.
Met zweterige handen liep ze met de groep terug naar haar kamer om zich om te kleden. Kyrma en Conjor hadden niets gemerkt. Jevy werd een beetje zenuwachtig toen een bewaarder omdraaide. Zijn donkerblauwe uniform kreukelde toen hij zijn romp een halve slag draaide en haar kant op keek. Jevy slikte even, maar herstelde zich snel. Haar handen bleven zweterig tot ze haar deur bereikte, haar hand op de knop legde en zwaar ademend bleef staan toen het blauwe krachtveld zich achter haar sloot.
Ze had haar kamer bereikt zonder enige problemen. Opgelucht haalde ze adem. Even later haalde ze de brief uit haar broek en stopte hem achter een van haar tekeningen aan de muur. Nu moest ze binnen tien minuten omgekleed zijn en klaar voor haar dienst.

In haar witte blouse liep ze achter een bewaarder aan. Hij had haar opgehaald bij haar kamer en zonder iets te zeggen mee gesleurd naar het einde van de gang. Vanaf daar liepen ze de trap op, naar de zesde verdieping.
Eenmaal daar aangekomen liepen ze nog een gang door. Deze was, in tegen stelling tot de gangen op de eerste, tweede, derde, vierde en vijfde verdieping schoon, helder en glimmend wit. Op de begaande grond waren de gangen grijs met felle lampen, waardoor het leek alsof het zwart wit was.
Aan het einde van de gang opende de bewaarder een houten deur en liet Jevy naar binnen gaan. De houten deur werd dicht gedaan en bijna onhoorbaar op slot gedraaid. Ze zuchtte, ze mocht dan wel achter een van de zeldzaamste deuren werken aan de west kant, toch voelde ze zich nog slechter dan normaal.
In de machine kamers zou ze hard moeten werken, maar daar waren mensen waarmee ze kon praten, hier zat ze opgesloten in een te grote ruimte met een schilder ezel, verf en kwasten. Er waren drie grote ramen die zonlicht naar binnen lieten. In de verte zag ze de hoge gebouwen. Toren hoge flats reikte naar de wolken die er altijd tegen aan leken te botsen.
Jevy pakte een van de kwasten en doopte die in de verf. De kwast liet een bruinige streep op het doek achter. Het begin van een van haar kunst werken.
Al haar schilderijen en tekeningen leken zo levensecht, zodat het leek alsof ze zouden bewegen, soms zelfs alsof ze van het doek zouden springen. Ze had echt talent. Het jammere was, het werd verkocht, en zij kreeg er niets voor terug.
Met een bedroefd gezicht schilderde ze verder. De ene streep na de andere. Vlekjes en streken van verf bleven op het doek kleven, tot dat ze een stap achteruit zette en het resultaat bekeek. Het luipaard keek met groene ogen naar haar. De achtergrond was grijs, grijs als de gebouwen die ze in de verte zag. Het enige beetje kleur was het dier. Met een zucht legde Jevy haar kwast weg. Weer een kunstwerk dat ze nooit meer terug zou zien. Het leek soms alsof ze iets geweldigs had geschapen, en dat het dan gewoon vernietigd werd, omdat ze het nooit meer zag.
Het liefste zou ze al haar creaties houden, maar de enige dingen die ze mocht houden waren haar tekeningen, of de overige verf die niemand mee nodig had. Daarmee had ze de muurschilderingen in haar kamer gemaakt. Iedereen had wel iets in zijn kamer wat karakteristiek voor die gene was.
Lirian had planken met daarom hele verzamelingen papieren. Allemaal vol geschreven met verhalen over helden, schurken en soms, als hij weer eens zo'n bui had, ook over de liefde.
Conjor had zijn muur gevuld met stukken steen. Hij had ze op planken gelegd, en als je vanaf een bepaald punt keek, kon je er een gezicht in zien. Jevy had hem een keer geholpen door een tekening van zijn gezicht te maken. Nu hing haar tekening in steen op zijn muur.
Kyrma had overal zelfgemaakte kleding liggen. Soms mocht ze zelfs iets maken voor een bewaarder die haar dan wat brood gaf. Als ze de kans kreeg deelde ze dat brood met de rest. Het was dan het lekkerste wat ze zouden eten in zeker een paar maanden.
Maral en Sellon hadden allebei ijzeren beeldjes gemaakt van de stukken ijzer die niet meer nodig waren bij de machine kamer. Soms konden ze zelfs stukken steen meenemen om beeldjes te maken.
Zo had iedereen wel iets wat zijn of haar kamer wat leuker maakte.
Hoewel dat soort dingen het leven wat aangenamer maakte, werd je toch weer de grond in geboord als je de bewaarders aan zag komen lopen met een nieuweling. Die werd dan in de kamer van iemand geplaatst die naar de noord kant was verplaats, dat gebeurde als je zestien werd, of als die persoon gewoon weg was verdwenen.
Gelukkig was nog niemand verdwenen die Jevy had gekend. Het was beangstigend. De verhalen over wat er was gebeurd met de verdwenen kinderen waren ondenkbaar. Niemand wist ook hoe, en waarom ze mee waren genomen. Er was geen verband te leggen.
De bel klonk en Jevy legde haar kwast in de afwas bak, waar dadelijk iemand uit de zuid kant af kwam wassen.
In de oost kant zaten de kinderen van twee tot acht, in de zuid kant kinderen van negen tot twaalf, en in de west kant zaten kinderen van dertien tot vijftien. Het duurde nog negen maanden voordat Jevy zestien zou worden. Daarna moest ze nog een maand wachten en zou Lirian ook naar de noord kant gaan. Daar zat je dan tot dat je ongeveer achttien was. Wat er dan gebeurde, wist niemand.
Even later liep ze achter een bewaarder aan, door de helder verlichte gang. Nu moest ze terug naar de hal. De bewaarder liet haar de hal binnen gaan. Ze was een van de eerste en ging dus ergens in het midden staan. Nu mocht ze tien minuten rusten en even bij praten. Eigenlijk hadden ze het niet zo verschrikkelijk slecht, maar als je niet deed wat de bewaarders je zeiden werd je in elkaar geslagen of zelfs bijna vermoord. Dat was ook een van de redenen waarom iedereen altijd deed wat de bewaarders zeiden. De bewaarders waren ook snel geïrriteerd, dus je kon maar beter luisteren.
Na twee minuten kwam Lirian binnen, de rest was er nog niet. “Hee,” zei ze. “Hoi” Lirian wreef over zijn pols. Er waren wat rode striemen op zijn polsen en gezicht te zien. “Wat is er moet jou gebeurd?” Ze keek hem bezorgd aan en hield zijn arm omhoog. “Niets, kleine onenigheid met een bewaarder bij de machinekamers. Het is niet erg.” Hij keek naar beneden. Daardoor wist Jevy dat hij loog. “Dat meen je niet, dit ziet er niet niet erg uit.” Met een beetje boze blik keek ze hem nu recht in zijn ogen. “Echt, er is niets, het doet niet eens pijn.” “En dat moet ik geloven?” Ze raakte een schram op zijn voorhoofd aan. Lirian vertrok zijn gezicht even van de pijn, maar herstelde zich snel. “Ik zie dat het geen pijn doet.” Ze bleef bezorgd kijken. Even zei ze niets terwijl het leek alsof zijn grijze ogen haar opslokte. “Euhmmm,” begon ze, een beetje beschaamd om haar gestaar. “Vannacht, kom je weer langs?” Lirian knikte als antwoord. “Ja, tuurlijk.”
Net nadat hij dat had gezegd ging de bel weer, tijd voor de les. Ze namen afscheid en liepen beide naar hun eigen lokaal. De lokalen gevonden zich in het middelste gebouw. Binnen in het vierkante gebouw, met kamers en dingen als het atelier, stond een hoog blok gebouw waarin zeker tweehonderd lokalen en kamertjes zaten. De ingang naar de machinekamers, steen slijpers, kracht centrale en de afval dump bevond zich dan ook in dat gebouw.
Jevy volgde haar klas door de deur de binnenplaats op. De waterige zon liet het gebouw nog grijzer lijken. Ze volgde de bewaarders naar binnen, door de vele gangen, langs vele kamertjes en lokalen naar hun lokaal, C5. Op de begaande grond waren alles lokalen A 1 tot en met 50. Op de eerste verdieping B 1 tot en met 50, en zo het zelfde bij C en D.
Jevy en haar klas, van in totaal twintig kinderen, zaten altijd in lokaal C5. Het lokaal keek uit op de noord kant van het kamer gebouw. Het uitzicht verschilde niet veel met al het andere. Grijze muren, dat was wat je altijd zag buiten. Niets dan saaie kleuren en hier en daar een plukje gras tussen de stenen op de binnenplaats.
Ze gingen het lokaal binnen en de bewaarders sloten de deur. Nu bleven ze de rest van de les naast de deur staan. Het leek Jevy nogal saai om te doen, toch had ze geen medelijden met de bewaarders. Vergeleken met wat haar klas moest doen, was hun baan nog leuk.
Jevy ging zitten en bereide zich voor. Uit de la onder het tafelblad van haar tafel haalde ze een potlood en papier te voorschijn. Als je dat niet meteen op je tafel had liggen als de docent binnen kwam lopen, dan zwaaide er wat. Meestal kreeg je dan een mep met een plastic lat.
Ze ging rechtop zitten en wachtte met in elkaar gevouwen handen. Geen seconde later kwam de docent binnen. Een man van in de veertig met het officiele docenten uniform. De grijze stom maakte hem nog bleker, en zijn bijna witte haar maakte hem zeker twintig jaar ouder. Met koude blauwe ogen keek hij je altijd achterdochtig en verachtend aan. Geen enkel greintje aardigheid was te bespeuren in de man. Meneer T, zo wilde hij genoemd worden. Niemand had ooit zijn volledige naam gehoord of gezien. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten