maandag 2 juli 2012

The little things in life (part I)

Heey, This is one of my stories but it's in dutch. I'm sorry for that, but it would take me hours to translate it. :S I hope you understand, and I think you could read it if you transelated it in google transelate.
ENJOY!!


Wat doe jij hier?” Jevy keek de schemering in. Ze wist zeker dat Lirian in haar kamer stond. “Lirian?” Geen antwoord. Voorzichtig kwam ze overeind en sloeg de deken van haar benen af. De koude lucht gaf haar kippenvel. Toch zwaaide ze haar benen over de rand van het bed en ging recht zitten. “Lirian?” Het bleef nog steeds stil. Jevy wist bijna zeker dat hij er stond. “Kom op Lirian, dit is niet grappig meer!” Ze ging nu staan en zette een stap naar voren, het donker in. De stenen vloer was koud onder haar blote voeten. Langzaam zette ze nog een stap naar voren. “Lirian, kom op.” Nog een stap en ze was bij het grote tapijt dat er lag. Jevy probeerde te ontspannen, maar als er toch gevaar zou dreigen zou ze niet snel genoeg in actie kunnen komen. Als de verhalen waar waren, dan zou dit misschien haar einde kunnen zijn. Toch vertrouwde ze op de dagelijkse bezoekjes van haar beste vriend.
Lirian, nu is het echt niet leuk meer.” Jevy zette nog een laatste stap, en voelde het warme tapijt onder haar voeten. Ze voelde zich iets meer op haar gemak. Het donker leek niet zo heel donker meer. Het tapijt stelde haar altijd gerust. Toen ze nog maar vier was hadden de bewaarders haar geslagen en haar in haar kamer gegooid. Het enige wat toen in haar kamer lag was het tapijt. Nog geen tekeningen, geen geschilderde figuren op de muur, zelfs de houten kast stond er nog niet.
Jevy zette nog een stap naar voren en keek om zich heen. Het donker sloot haar in. Ze zag niets, en dat gaf haar een ongemakkelijk gevoel. Vooral nu, er was iemand in haar kamer. “Lirian!” Nu werd ze echt pissig. “Kom op, ik weet dat jij het bent.” Ze zette nog een laatste stap, totdat ze de aanwezigheid van iemand of iets achter haar voelde. “Lirian?” Nu begon ze toch te twijfelen. Het kon alsnog zijn dat ze opgehaald werd, zoals al eerder was gebeurt. De laatste tijd verdwenen een paar kinderen uit het kamp. Niemand wist hoe het gebeurde, wanneer het gebeurde, en waarom het gebeurde. Niet dat iemand in het kamp ook maar iets wist wat er gebeurde. Buiten het kamp althans. Ze werden afgesloten van de buitenwereld. Waar mensen het volgens de bewaarders nog slechter hebben dan zij. Jevy geloofde de bewaarders niet, hoe konden de mensen buiten de gigantische muren het nou slechter hebben. Hier kregen ze twee keer per dag te eten. Dat klinkt nog niet zo erg, maar het was niet door je keel te krijgen. Meestal was het een prut van vlees overblijfselen, waarschijnlijk verrotte groenten, en iets wat op gepureerde aardappels leek. Het was om te kotsen. Als je de prut niet opat, werd je meegenomen en kwam je meestal met gebroken botten terug. Dan werd je naar de zuster gebracht. Zij was de enige die nog een beetje begrip had voor de situatie.
Nadat je je ontbijt had gehad, werd je naar de hal geroepen en kreeg je je rooster voor die dag. Jevy werd meestal naar de machine kamers gestuurd, of naar de stenen slijpers. Als ze geluk had, mocht ze naar het atelier. Helaas gebeurde dat alleen als de bewaarders tevreden over haar waren, en ze hard genoeg had gewerkt. Jevy wist dat haar schilderijen naar de mensen buiten de muren gingen en dat het geld dat ze ermee verdiende naar de anderen gingen. Niet eens naar de bewaarders, zij stonden al ver boven de kinderen in het kamp. Het geld ging naar de anderen, de hogere mensen. Er deden veel verhalen de ronde over de anderen. Maar een paar mensen hadden ze ooit gezien. In wit en zwarte pakken en zwarte brillen. Ze liepen altijd overdreven recht, alsof ze niet van vlees en bloed waren. Daardoor ontstond het gerucht dat ze robots waren, maar er waren maar een paar die dat geloofde.
Jevy bleef stil staan. Nu voelde ze zelfs een warme adem in haar nek. Ze zei niets meer, bang om te verraden dat ze bang was. Een hand legde zich op haar schouder. Hij voelde warm aan. Jevy haalde opgelucht adem en draaide zich om.
Ik wist wel dat jij het was.” Ze glimlachte, hoewel ze wist dat niemand het echt zou zien. “Haha, tuurlijk.” Ze hoorde zijn vertrouwde stem. “Ik meen het,” zei ze. “Jaja, ik geloof je wel.” Zijn stem klonk plagerig. Jevy porde hem zodat hij niet meer zo flauw zou doen. “Maar, ik moet iets met je bespreken.” Nu klonk zijn stem serieus. Dat was iets wat maar zelden voorkwam. “Wat dan?” Jevy liep op de tast langs hem af en ging zitten op haar bed. Ze voelde dat hij naast haar kwam zitten. “Nou, ik heb een manier bedacht om te ontsnappen.” Ze hoorde hem nauwelijks omdat hij zo fluisterde, maar toen ze doorhad wat hij precies had gezegd hapte ze naar adem. “Wat?! Hoe dan? Waar? Wanneer?” Haar nieuwsgierigheid nam met de seconde toe. “Rustig, rustig. Ik zal een brief schrijven, die geef ik je morgen vlak na het ontbijt als je je mag opkleden voor de dienst.” Hij stond weer op. “Ok, dan zie ik je morgen.” “Tot morgen.” Jevy bleef nog even zitten nadat Lirian geruisloos haar kamer had verlaten. Daarna sloeg ze de deken weer over haar heen en legde haar hoofd zachtjes op haar versleten kussen. Langzaam sliep ze in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten